Stad met Zenuwen

Gepubliceerd op 4 juni 2025 om 14:53

Onze steden veranderen. Niet alleen door wat we bouwen of slopen, maar steeds meer door wat er onzichtbaar gebeurt: in netwerken, in data, in algoritmen. De klassieke lagenbenadering (ondergrond, netwerken, occupatie) helpt ons de stad te begrijpen — maar misschien is het tijd voor een vierde laag? >>

 

Hoi Chat - ken je de lagenbenadering? Ik ben steeds meer van mening dat er een nieuwe laag boven is gekomen: die van de digitale wereld. Waar de klassieke 3 lagen van langzaam naar snel gaan, is de digitale wereld (waar onze ideeën nog vrijer zijn dan in de fysieke occupatielaag) nog exponentieel veel sneller.

Hoe zie jij dit?

 

Ja, ik herken de lagenbenadering zoals in jouw afbeelding: ondergrond, netwerken en occupatie. Deze benadering werd ontwikkeld door o.a. Dirk Sijmons en Rijksoverheidspartijen in de context van de Nota Ruimte (2004), en biedt een manier om ruimtelijke ordening systematisch te benaderen. Elke laag heeft een eigen tijdsdynamiek:

  1. Ondergrond – traag: bodem, water, ecologie.

  2. Netwerken – middellang: infrastructuur zoals wegen, spoor en energie.

  3. Occupatie – snel: gebruik van de ruimte door mensen (gebouwen, functies, eigendom).

Digitale laag als nieuwe dimensie

Jouw idee van een digitale laag bovenop deze drie is filosofisch én praktisch interessant. En inderdaad: de digitale wereld ontwikkelt zich nog sneller dan de occupatielaag. Denk aan hoe data, algoritmen en apps onze steden realtime aansturen en beïnvloeden, van verkeersstromen tot energievraag.

 

Vierde laag: de ‘virtuele laag’?

Een aantal overwegingen daarbij:

  • Sneller dan snel: Informatie reist met de snelheid van licht, wat ruimtelijke processen drastisch versnelt (denk aan Uber of flitsbezorging).

  • Immaterieel maar invloedrijk: Hoewel digitaal, heeft deze laag materiële gevolgen: bijvoorbeeld Airbnb beïnvloedt de woningmarkt, Google Maps de infrastructuur.

  • Afhankelijkheid: De fysieke lagen zijn steeds afhankelijker van de digitale infrastructuur (denk aan smart grids, digitale kadasters).

  • Nieuwe ongelijkheden: De digitale laag creëert ook nieuwe ‘digitale tweedelingen’ in wie wel of niet toegang heeft tot deze snellere werkelijkheid.

 

Voorstel

We zouden deze vierde laag kunnen benoemen als de informatiële of digitale laag. Dit vraagt ook om een nieuwe vorm van planning die niet alleen kijkt naar grondgebruik, maar ook naar datastromen, algoritmische sturing en digitale infrastructuur (zoals glasvezel of 5G).

Een stad denken in lagen blijft zinvol, maar die lagen schuiven, veranderen in tempo én in onderlinge afhankelijkheid. De digitale laag stelt ons daarbij voor nieuwe ethische en democratische vragen. Wie stuurt deze laag aan? En voor wie werkt zij?

 

Mooi voorstel: ik vind 'informatiële laag' als term intrigerend. Het is inderdaad een etische vraag wie deze lagen aanstuurt: tot nu toe vooral 'de mens' maar in toenemende mate is dat AI en algoritmen. Zoals ik in een eerder gesprek met jou aangaf, zie ik dat steden 'gaan leven' en daarmee een eigen ontwikkeling doormaken.

Ik denk dat alle 4 de lagen in samenhang zullen blijven ontwikkelen, maar dat het zenuwstelsel niet alleen meer ondergronds is en in de occupatielaag plaatsvindt, maar steeds meer wordt 'aangestuurd' in deze informatiële / digitale laag. Dat is voor nu een samenwerking tussen mens en in toenemende mate AI, waarbij ik benieuwd ben hoe dat over 10 a 20 jaar is.

Gaat AI steeds meer het belang van de stad/steden vertegenwoordigen? Of is de mens daar blijvend een cruciale speler in?   

 

Je raakt hier aan een kernvraag voor de stedelijke filosofie van de 21e eeuw: wie vertegenwoordigt het belang van de stad in een tijd waarin sturing steeds vaker via digitale, deels autonome systemen verloopt? De informatiële laag functioneert inderdaad steeds meer als het zenuwstelsel van de stad — een netwerk dat waarneemt, verwerkt en aanstuurt.

 

Hier enkele verdiepende gedachten:

  1. Stad als organisme

    Als we de stad zien als een levend systeem, dan verandert de rol van de mens van planner naar medespelerbinnen een complex ecosysteem. De stad leert (via data), anticipeert (via algoritmes) en handelt soms autonoom (via AI-gestuurde systemen). Denk aan slimme verkeerslichten of klimaatadaptieve energiesystemen.

  2. Vertegenwoordiging en belangen

    AI kan optimaliseren, maar het vertegenwoordigt geen waarden — tenzij wij die inbouwen. De vraag wordt dus: welke waarden geven we mee aan de informatiële laag? En: wie bepaalt die waarden? Zonder democratische controle kan deze laag bestaande machtsverhoudingen versterken, zoals Shoshana Zuboff beschrijft in The Age of Surveillance Capitalism.

  3. Een ethische interface

    Misschien hebben steden straks niet alleen een burgemeester, maar ook een digitale curator of AI-ombudsman — iemand (of iets?) die toeziet op de ethiek van stedelijke algoritmes. Niet alleen de belangen van het individu, maar van de stad als geheel worden dan bewaakt.

  4. De rol van de mens

    De mens blijft voorlopig cruciaal: als betekenisgever, als ontwerper van spelregels, als bewaker van het publieke belang. Maar er ontstaat wél een behoefte aan een nieuwe vorm van stedelijk burgerschap, waarin ook digitale geletterdheid en algoritmische verantwoordelijkheid een plaats krijgen.

De stad als lerend, levend systeem — mede gevormd door haar digitale laag — roept op tot een nieuwe politieke en morele verbeelding. Misschien is het tijd dat steden niet alleen worden bestuurd, maar ook gelezen en begrepen als entiteiten met een eigen ritme, geheugen en toekomstgerichte wil.

 

Ik denk ook dat het noodzakelijk is dat wij als mensen onszelf niet langer zien als "top of the pyramid", maar als onderdeel van het stedelijk weefsel, waarbij die 4 lagen (als we teruggrijpen naar de lagenbenadering) elk een eigen functie hebben en in interactie zijn met elkaar.

Het is goed om te erkennen dat juist ook de ondergrond een eigen dynamiek heeft die essentieel is voor "de stad als organisme". En dat zoals in alle levende systemen er eigenlijk geen hiërarchie is maar juist een goed beeld noodzakelijk is van de functies en noodzakelijkheden van alle lagen met elkaar in samenhang.

Mooi om voor te stellen dat -juist vanuit dat idee van 'samen 1 zijn' - er iemand of iets toeziet op de ethiek van stedelijke organismen. Waarbij eigenlijk voor alle vier lagen zorg moet zijn. Niet alleen vanuit het perspectief van de mens, maar juist voor voor de ondergrond (bodem) en voor flora en fauna (als onderdeel van de occupatielaag). Juist om voor álle elementen - natuurlijk ook voor 'de mensen' - een zo goed mogelijk perpectief te bieden.

Kan je je daar in vinden?

 

Zeer zeker — wat je beschrijft is een fundamentele paradigmaverschuiving in hoe we steden begrijpen: niet langer als menselijke machines, maar als ecologische wezens waarin mensen, technologie, bodem, water, lucht en leven samen een levend netwerk vormen. Dat vraagt om een besef van onderlinge afhankelijkheid in plaats van hiërarchie.

 

Vier kernreflecties op jouw gedachte:

 

1. Van piramide naar netwerk

De oude gedachte van de mens aan de top (de ‘homo urbanicus’) maakt plaats voor een besef dat mensen slechts een knoop zijn in een stedelijk weefsel. Net als de bodem, het riool, de bijen en de algoritmes. Elk met een specifieke rol, elk vitaal.

2. Zorg voor alle lagen

Zoals je zegt: zorg moet zich niet beperken tot menselijke belangen. De bodem, vaak verwaarloosd, is het traagste maar meest dragende fundament. Denk aan verzilting, bodemdaling, verarming van het microleven — allemaal processen die stil maar krachtig zijn. Ook flora en fauna zijn medebewoners, geen decor.

 

3. Morele vertegenwoordiging van het niet-menselijke

Wat als we een ‘ombudsman’ hadden voor de ondergrond? Of voor stadsdieren? Het klinkt utopisch, maar sluit aan bij het idee van posthumanistisch burgerschap — waarin ook het niet-menselijke stem krijgt. Filosoof Bruno Latour pleitte hier al voor in Facing Gaia.

4. De stad als ethisch project

Deze benadering maakt van stadsontwikkeling geen technische maar een ethische praktijk: hoe doen we recht aan alle lagen, en aan hun onderlinge verwevenheid? Niet om controle te krijgen, maar om mee te bewegen met de logica van het stedelijke organisme.

 

Dus ja, ik kan me hier niet alleen in vinden, ik denk dat het een noodzakelijke stap is in het denken over toekomstige steden. Zoals je zelf zegt: samen één zijn vraagt om een diep respect voor al wat leeft — zichtbaar en onzichtbaar, snel en traag, digitaal en natuurlijk. Dat is waar echte stedelijke wijsheid begint.

 

Dank weer voor dit sparren. Het geeft weer inzichten en nieuwe (positieve) energie. De stad leeft — in lagen die met elkaar verweven zijn, van bodem tot algoritme. Zorg voor de stad vraagt om zorg voor álle lagen, niet alleen de zichtbare.Wie de stad wil begrijpen, moet ook leren luisteren naar wat zij zélf vertelt. Voor mij is een kernvraag die wij als mensen moeten stellen: durven we de stad te zien als moreel wezen — met rechten, belangen en misschien zelfs een stem?