Stad in beweging: steden als netwerk van nieuwe bewoners

Gepubliceerd op 15 september 2025 om 12:34

Een kind van de doorbraken

Ik ben geboren in 1972 en groeide op in een tijd waarin technologie nog tastbaar en zichtbaar was. Het was het tijdperk van de opkomst van de thuiscomputer, het kenmerkende geluid van de inbelmodem via een vaste telefoonlijn en de eerste mobiele telefoons, die meer weg hadden van bouwvakkersradio’s dan van de slanke apparaten die we nu kennen. In de jaren tachtig kwam de PC ons huis binnen. Ook ik heb urenlang achter een Commodore 64 gezeten.

In de jaren negentig brak het internet door. Daarna volgde mobiel bellen en vanaf 2008 was er geen ontkomen meer aan: de smartphone, met altijd en overal internet, werd een verlengstuk van onszelf. Het heeft onze manier van werken, leren, communiceren en ontspannen volledig veranderd. Maar ook hoe we ons door de stad verplaatsen en haar beleven, is ingrijpend getransformeerd. Met vele ruimtelijke gevolgen, zoals het verdwijnen van telefooncellen, geldautomaten en leegstaande winkelpanden.

Toch was tot voor kort technologie iets wat wij bestuurden en controleerden. Maar dat lijkt in rap tempo te veranderen. Wat gebeurt er als technologie niet langer door ons wordt bediend, maar ons gaat bedienen of zelfs vervangen? Zoals Marshall McLuhan treffend zei: "We shape our tools, and thereafter our tools shape us."

De stad wordt gebouwd door nieuwe handen:
mensen, machines en zelfdenkende systemen

De volgende sprong: van slim naar zelfstandig

Inmiddels zijn we een nieuwe fase binnengetreden. AI-modellen die complexe teksten schrijven of juridische analyses uitvoeren, robots die dansen, rennen en gebouwen kunnen metselen, en systemen die zelfstandig beslissingen nemen.

Neem de indrukwekkende video van Boston Dynamics, die prachtig laat zien hoe ver de ontwikkeling van robots al gevorderd is, of bekijk de NOS-berichtgeving over robots in de bouw, waarin helder wordt uitgelegd hoe deze technologie steeds prominenter wordt: we staan aan de vooravond van een tijdperk waarin technologie niet alleen ondersteunt in ons dagelijks leven, maar actief en innovatief vormgeeft aan de wereld van morgen.

Kevin Kelly spreekt in dit verband over een ‘Technium’: een soort zelfstandig evoluerende en voortdurend ontwikkelende technische laag met een eigen unieke wil en dynamiek. Een ander interessant aspect van het Technium is de manier waarop het onze menselijke creativiteit beïnvloedt. Technologie biedt niet alleen nieuwe tools en middelen, maar stimuleert ook de totstandkoming van ideeën die zonder deze technologische impulsen onmogelijk zouden zijn. Dat zien we nu sterk bij de opkomst van AI in het dagelijkse leven.

De wisselwerking tussen mens en machine zorgt voor een explosie aan innovatie, waarbij technologie niet slechts een hulpmiddel is, maar een actieve deelnemer in het creatieve proces. Hierdoor ontstaan er onverwachte synergieën en grensverleggende mogelijkheden die zowel de maatschappij als het individu transformeren.

De impact op de stad is ingrijpend. Drones en robots bouwen straks onze woningen, monitoren onze infrastructuur, reinigen onze straten, vervoeren goederen. En dat alles (is) mogelijk zonder menselijke tussenkomst. Daarmee verandert niet alleen de fysieke stad, maar ook ons gevoel van controle over die stad.

Van inbelmodem tot metropool in je hand: technologie verandert hoe wij de stad gebruiken

De mens als passant in een door machines geleide ruimte

Waar wij vroeger het ritme van de stad bepaalden, zijn we nu steeds vaker onderdeel van een systeem dat ons gedrag meet, voorspelt en stuurt. Denk aan algoritmes die verkeersstromen optimaliseren, winkelindelingen die voortdurend op basis van bezoekersdata worden aangepast, of publieke ruimten die via sensoren reageren op onze aanwezigheid.

Zijn we nog wel vrije stedelingen, als de ruimte om ons heen voortdurend reageert op ons gedrag en ons handelen? Vaak zelfs nog voordat we zelf goed en wel weten wat we willen, wat onze behoeften zijn en welke keuzes we willen maken?

Zoals Shoshana Zuboff beschrijft in haar diepgaande werk over 'surveillance capitalism': data is niet alleen een product, maar ook een krachtig machtsmiddel. De ruimte waarin we wonen, werken en ons dagelijks leven vormgeven, wordt in toenemende mate mede bepaald door die allesomvattende digitale controle.

Wij hebben hier zelf directe invloed op. Ons gedrag, samen met de input die we bewust of onbewust geven aan algoritmes en AI, speelt een uiterst belangrijke en bepalende rol in het creëren en behouden van een systeem dat zowel menselijk als respectvol blijft.

Werk, waarde en fysieke aanwezigheid

Technologie verandert ook de betekenis van arbeid. Dat is altijd zo geweest, maar het krijgt nu weer een versnelde nieuwe impuls. Wat betekent werk als AI en robots steeds meer taken van ons overnemen, van logistiek tot administratie en zelfs ontwerp? En wat betekent dit voor onze fysieke aanwezigheid in de stad? Als werken niet meer locatiegebonden is, waarom zouden we nog in de buurt van kantoorhubs wonen?

Richard Sennett benadrukte op indrukwekkende wijze het belang van fysieke arbeid en vakmanschap in zijn bekende boek De Ambachtsman (The Craftsman). Misschien is dat ook precies wat we steeds meer dreigen te verliezen in onze moderne samenleving: de diepere betekenis van dingen doen met je handen, in de fysieke nabijheid van anderen, en het tastbare gevoel dat daarmee gepaard gaat.

En de vraag is natuurlijk ook - wat mij betreft minstens zo belangrijk - of het nog hetzelfde is als toen Sennett dit schreef in 2008: voor mijn gevoel zijn we inmiddels alweer een stap verder gegaan in deze ontwikkeling.

Terwijl de stad zelf steeds minder fysieke aanwezigheid van haar bewoners lijkt te eisen en zelfs te faciliteren, groeit tegelijkertijd onze behoefte aan betekenisvolle plekken om samen te komen. Een fascinerende paradox.

Van vakmanschap tot 3D-printshop: werk evolueert, maar nabijheid en betekenis blijven essentieel

 

Het ritme van technologie en de traagheid van de stad

Technologische innovatie versnelt, maar steden (en mensen) zijn traag. Gebouwen blijven decennia of zelfs eeuwen staan. Toch worden ze steeds vaker aangestuurd door software die maandelijks verandert. Die frictie - tussen de snelheid van bits en de traagheid van baksteen - roept nieuwe vragen op over zeggenschap. Wie bepaalt eigenlijk hoe een gebouw functioneert: de architect, de gebruiker of het algoritme?

Yuval Harari stelt in Homo Deus dat we op weg zijn naar een wereld waarin data belangrijker is dan menselijke intuïtie. Maar een gebouw is meer dan een datadrager: het is een cultureel ankerpunt, een herinneringsmachine. Hoe verhouden die lagen zich tot elkaar als technologie aan het stuur zit?

Een ander belangrijk aspect is de rol van ethiek in een door technologie gedreven wereld. Terwijl data steeds meer beslissingen beïnvloedt, wordt het cruciaal om te bepalen wie verantwoordelijk is voor deze keuzes. Gebouwen, als fysieke manifestaties van menselijke waarden, kunnen een spiegel vormen voor de normen en ethische richtlijnen van een samenleving. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat technologie blijft dienen als een verlengstuk van menselijke waarden in plaats van een autonome kracht zonder moreel kompas?

De stad verandert traag, maar de software erin versnelt sneller dan wij bijhouden

Een stad met nieuwe inwoners

Kortom: als we goed kijken, zien we dat de stad zich vult met nieuwe actoren. Niet alleen mensen, maar ook algoritmen, drones, sensoren en AI-modellen. Ze zijn niet langer gereedschap, maar actieve spelers in het stedelijk ecosysteem. Wat betekent dat voor onze verhouding tot de stad? Hoe verdelen we de ruimte, de macht en de verantwoordelijkheid?

Bruno Latour sprak al van actornetwerken waarin niet alleen mensen, maar ook dingen en systemen invloed uitoefenen. Persoonlijk vind ik het van groot belang dat alle actoren een goede plek krijgen in stedelijke omgevingen.

In de stad van de 21e eeuw krijgen ook de ondergrond, de gebouwde omgeving, materialen, flora, fauna, mensen, robots én de informatieve laag een plek aan tafel. Misschien moeten we niet langer denken in hiërarchieën, maar in gelijkwaardige relaties tussen actoren die allemaal een waardevolle en onmisbare rol hebben in het functioneren, ontwikkelen en voortbestaan van de stad.

>> Slotvraag: Kunnen we steden ontwerpen waarin al deze actoren - mens én niet-mens - gelijkwaardig samenleven, samenwerken en corresponderen? Wat vraagt dat van onze ontwerpprincipes, onze technologie én onze ethiek?


De stad van morgen vraagt samenwerking tussen mens, natuur, technologie én materiaal