In deze korte dagen merk ik hoe vanzelf reflectie zich aandient. Buiten wordt het eerder donker, binnen zoeken we licht. Juist dan ervaar ik scherp de paradox die ik eerder omschreef als beter en slechter dan ooit. Wie om zich heen kijkt, ziet warmte, betrokkenheid en prachtige initiatieven in steden en buurten. Tegelijkertijd is één blik op het nieuws genoeg om dat beeld te kantelen. Hoop en onrust bestaan naast elkaar. Niet als tegenstelling die je kunt oplossen, maar als spanning die je moet leren verdragen.
Ook in onze Nederlandse steden is die spanning voelbaar. Er gebeurt ongelooflijk veel: nieuwbouw, verdichting, transformatie van winkelgebieden, nieuwe vormen van werken, andere vormen van mobiliteit. Steden veranderen zichtbaar en soms langzaam, soms razendsnel.
Tegelijk groeit de onvrede. Passende en betaalbare woningen blijven voor velen buiten bereik. De toon in het publieke debat verhardt, polarisatie neemt toe... En landelijke politiek én media lijken die onrust eerder aan te jagen dan te dempen. Het stedelijk leven voelt daarmee voor sommigen voller en rijker dan ooit... en voor anderen juist benauwender en onzekerder.
Wie verder uitzoomt, ziet dat deze gevoelens niet op zichzelf staan. Op Europese en mondiale schaal worden steden geraakt door oorlog, migratie, geopolitieke spanningen en klimaatverandering. Op diverse plekken op aarde liggen complete steden in puin; levens van mensen, dieren en natuur worden ontwricht. Tegelijkertijd versnellen technologische ontwikkelingen onze wereld in een tempo dat moeilijk bij te houden is. Dat alles vormt de achtergrond waartegen ook onze eigen stedelijke vraagstukken zich afspelen.
Daar sluit ik mijn ogen niet voor... En ik geloof dat we dat ook niet zouden moeten willen.
De filosoof Martin Heidegger noemde dit Geworfenheit: het besef dat we in een wereld geworpen worden die we niet zelf hebben gekozen. We kiezen onze tijd, onze context of onze crises niet. Maar we hebben wél telkens opnieuw de keuze hoe we ons daartoe verhouden. Elke dag weer. In kleine handelingen, in gesprekken, in hoe we onze stad maken en gebruiken. En precies daar ligt voor mij de kern van de stoïcijnse tegenbeweging. Filosofie wordt zo niet slechts een abstracte beschouwing, maar een praktische oefening in aandacht en verantwoordelijkheid.
Misschien is dat ook mijn persoonlijke wens met deze stadsfilosofische blogs: geen kant-en-klare oplossingen aandragen, maar ruimte maken voor andere manieren van kijken. Voor nuance waar tegenstellingen worden verscherpt. Voor dialoog waar standpunten verharden.
Als mijn wekelijkse gedachte-experimenten en reflecties, zelfs maar af en toe, bijdragen aan een frisse blik op de straat, de stad of de samenleving – voor mijzelf én anderen – dan is dat voor mij al van grote betekenis.
Deze blog tussen Kerst en Nieuwjaarsdag staat bewust tussen twee andere in. Vorige week keek ik terug op een decennium stedelijke ontwikkeling (2015–2025). De eerste blog van 2026 zal vooruitkijken naar het komend decennium.
Dit tussentijdse moment nodigt uit om even stil te staan. Kerst als een pauze in het ritme van het stadsleven. Niet om weg te kijken, maar om met frisse aandacht en hernieuwde focus vooruit te gaan.
Ook komend jaar blijf ik schrijven: zoekend, observerend en vragend over steden, systemen en het alledaagse leven daartussen. Niet omdat ik geloof dat woorden alleen de wereld kunnen veranderen, maar omdat een andere blik vaak al het begin van verandering is.
Boeiende blog? Lees dan ook >>